Het woord ruwvoer is ‘hot’. Je hoort en leest het overal en bijna iedereen in paardenland heeft er een mening over. De ene zegt dat je een paard altijd en onbeperkt ruwvoer moet geven. De ander verklaart je voor gek als je dat doet en beweert dat je paard obesitas krijgt van onbeperkt ruwvoer. Weet jij nog wat wel en wat niet goed is? Hieronder vind je informatie over de laatste, wetenschappelijke richtlijnen voor het geven van ruwvoer.
Ruwvoer bestaat vaak uit gras. En dat dan in allerlei verschijningsvormen, zoals vers weidegras, hooi, kuilgras en voordroog hooi. Daarnaast bestaan er diverse ruwvoedermixen,waar je ook nog andere planten zoals luzerne en esparcette in terugvindt. Wat alle vormen van ruwvoer gemeen hebben is dat ze uit vezels bestaan. Vezels laten een paard kauwen en zorgen daarmee voor een goede spijsvertering. Dit komt doordat de hele spijsvertering van een paard van nature ingericht is op het langdurig verteren van kleine hoeveelheden grove vezels.
Een paard zou in principe dan ook de hele dag (en nacht) continu kleine hoeveelheden ruwvoer moeten eten voor een optimale gezondheid. Hier is een kanttekening wel op zijn plaats. Paarden komen van oorsprong uit gebieden met over het algemeen weinig voedzaam, schraal gras. De kans op heel snel heel dik worden is met schraal gras vrij klein. Ontstond er toch een vetreserve? Dan was dat alleen maar gunstig voor bijvoorbeeld het zogen van een veulen, voor het afleggen van lange afstanden en vooral ook voor het goed doorkomen van de winter.
De situatie van onze gedomesticeerde paarden is net even anders. Gras is in onze streken vaak juist heel rijk aan voedingsstoffen. Moderne paarden en pony’s hoeven voor het binnenkrijgen van voldoende energie veel minder lang te grazen dan hun voorouders. Op zich is dat natuurlijk prima, maar een gemiddeld paard weet dat niet en graast vrolijk door. Waardoor veel paarden meer energie binnenkrijgen dan ze verbruiken. Zo bouwen ze vetreserves op, worden (te) dik en lopeneen verhoogd risico op gezondheidsproblemen. Juist daarom is het zeker voor sobere rassen geen goed plan om de dieren 24 uur per dag in een te voedzame wei te zetten. Ruwvoergift is iets waar wel enige deskundigheid bij komt kijken.
Hoe weet je nu wat de juiste hoeveelheid ruwvoer voor je paard is? Een vraag waar menig paardeneigenaar mee worstelt. Gelukkig bestaan er internationale richtlijnen op wetenschappelijke basis. De meest recente internationale voederrichtlijnen stammen uit 2016. De hoeveelheden ruwvoer die een paard nodig heeft zijn daarin vastgesteld op het volgende:
Paarden moeten minimaal 1,25 – 1,5% van hun lichaamsgewicht binnenkrijgen aan droge stof uit ruwvoer. Droge stof is het gewicht van het ruwvoer zonder het deel gewicht aan vocht dat in het voer zit. Voor hooi geldt een percentage van ongeveer 85% van het totaalgewicht. Dit percentage is afhankelijk van hoe droog het hooi is. Voor nattere vormen van ruwvoer zoals kuilgras en voordroog hooi zijn daarom ook geen goede percentages te geven. Het drogestofgehalte is daarvoor te sterk afhankelijk van het erg variabele vochtgehalte. Wil je graag het drogestofgehalte van je ruwvoer bepalen? Laat dan een drogestofanalyse uitvoeren door een gespecialiseerd bureau.
Een kilo droog hooi bestaat ongeveer voor 85% uit droge stof en voor 15% uit water. Een gemiddeld paard van 500 kilo heeft als je hem 1,5% aan zijn totaalgewicht aan ruwvoer wil geven in totaal 8,8 kilo aan ruwvoer per dag nodig. De berekening voor dit gewicht gaat als volgt:
Voor een gemiddeld paard van 500 kg deel je die 500 kg door 100 en dat vermenigvuldig je dan met 1,5. Je komt uit op een gewicht van 7,5 kg. Deze 7,5 kg is het gewicht aan droge stof dat een paard van 500 kg dagelijks nodig heeft. Hooi bevat nog 15% aan water en ook dat brengt gewicht met zich mee.
Daarom moet je voor het exact te voeren gewicht aan hooi de hoeveelheid droge stof altijd ook nog delen door het percentage van het gewicht aan droge stof. Voor hooi is dit 85%. Deel daarom de 7,5 kilogram hooi ook nog even door 0,85 (85%) voor het vaststellen van het daadwerkelijke gewicht dat je op de weegschaal af moet lezen. In dit geval betekent dat 7,5/0,85 = 8,8 kg hooi.
Een paard doet gemiddeld een half uur over het wegkauwen van een kilo hooi. Wanneer je in één keer 8,8 kg hooi aan je paard voorschotelt, dan heeft hij dat maximaal een uur of 5 later opgepeuzeld. De rest van de dag en nacht heeft het paard dan energietechnisch geen voer meer nodig. Voor zijn gezondheid en welzijn natuurlijk wel.
Het verdelen van voer over meerdere voerbeurten heeft daarom de voorkeur. Een paard mag maximaal 4- 6 uur zonder voer in zijn maag rondlopen. Duurt het langer voordat een paard weer voer krijgt? Dan vergroot je daarmee het risico op gezondheidsproblemen zoals maagzweren, slokdarmverstoppingen en koliek aanzienlijk. Ook mentaal is het zwaar voor een paard als hij lang niets te eten heeft.
Verdeel het geven van ruwvoer daarom het liefst over minimaal 4 voerbeurten per etmaal of gebruik een slowfeeder die het tempo van eten vertraagt. En lopen de dieren in een voedzame wei? Zorg er dan voor dat er weinig gras staat. Of zorg ervoor dat ze niet te veel gras per dag kunnen eten. Dit kan met bijvoorbeeld een graasmasker of het afzetten van een deel van de wei met bijvoorbeeld schriklint.